Tuin ingebed in natuur
‘Le jardin c’est moi!’ had Lodewijk de 16e gezegd toen hij zijn tuinen in Versailles voor het eerst zag. Tuinarchitect Le Nôtre had goed begrepen wat zijn opdracht inhield; een tuin maken die de weerslag was van wat Lodewijk de 16e politiek betekende, een tuin maken die oneindig groot lijkt.
Vandaag de dag zijn tuinen geen toonbeeld van politieke macht meer, maar geven zij wel nog steeds status en aanzien. Je moet dus als tuinarchitect altijd maar weer de balans zien te vinden tussen goede smaak en de status van je opdrachtgever. Op die kwalificaties wordt je dan ook uitgekozen. Je moet dus als vormgever een zodanige relatie met je opdrachtgever opbouwen dat hij of zij jou het vertrouwen geeft om vorm te geven aan het ‘Le jardin c’est moi’ gevoel, met andere woorden je moet je opdrachtgever begrijpen en zijn wensen zodanig vorm geven dat hij zichzelf in zijn tuin herkent. Dat de tuin een afspiegeling is van de smaak en het karakter van de opdrachtgever. Aleid Westenberg, tuinarchitect te Den Haag had net voor een familie een fraaie tuin gemaakt in Den Haag, vervolgens krijgt de heer des huizes de mogelijkheid om in de buurt van Arnhem een landhuis te kopen waarvan hij als kind al droomde, letterlijk een droomhuis dus. Een villa op een perceel van een hectare.
Lees het artikel (Terra Architectura)